Hercomponeren of arrangeren? – Raaf geeft antwoord

Hercomponeren
of arrangeren?

Raaf Hekkema geeft antwoord

Voor Dido & Aeneazz schreef onze saxofonist Raaf Hekkema een hercompositie van Henry Purcells beroemde opera Dido and Aeneas. Wat is het verschil tussen hercomponeren en arrangeren? En hoe verhoud je je tot de interpretatie van het werk? Raaf geeft antwoord op deze vragen en deelt een kijkje in zijn compositorisch werk voor Dido & Aeneazz en voor Calefax door de jaren heen. 

In Calefax wordt veel gediscussieerd. Dat begon al toen we nog maar net op het conservatorium zaten, als zelfingenomen gymnasiastenclubje dat zich eigenlijk te goed voelde voor de HBO-opleiding. Een vast discussiepunt betrof de status van arrangementen versus nieuw gecomponeerde muziek. Dat was een definiërend onderwerp, want Calefax speelde in de eerste jaren beide; had vooral succes met de arrangementen, maar werd ook verguisd juist vanwege het nagenoeg ontbreken van origineel repertoire. We waren het over één ding eens: een arrangement mocht niet de interpretatie van een stuk in de weg staan en moest dus een ‘blanco’ versie zijn zonder interpretatieve beïnvloeding door de arrangeur.

Na enige jaren kwam ik er achter hoe vreemd dat uitgangspunt is. Iedere verandering die aangebracht wordt aan het origineel, hoe klein ook, heeft invloed op de interpretatie; en een arrangement is een grote ingreep. Dit besef kwam als een bevrijding. Vanuit deze wetenschap exploreerde ik de invloed die ik mij toe-eigende wanneer ik een arrangement maakte. Een arrangement moet eigenlijk een nieuwe realisatie zijn van een oud muzikaal idee. Dat idee kan alleen dán aan het licht komen wanneer de oorspronkelijke verschijningsvorm van het stuk tot op het artistieke bot is afgepeld. In het geval van pianostukken was het dus zaak om iedere pianistiek te ontmaskeren en terug te brengen tot de essentie. Maar ook: lag iets lekker voor de piano, dan moest het ook lekker worden voor rietkwintet. Was het juist weerbarstig dan werd het dat ook.

Ik werd mij meer en meer bewust van mijn verantwoordelijkheid als arrangeur, een besef dat groeide tijdens het werken aan Bachs Goldbergvariaties (2004), waarin ik instrumentaal het uiterste moest vragen om de oorspronkelijke muzikale constructies recht te doen, wat nogal on-Bachse partijen tot gevolg had. Daarna begon ik ook muziek te creëren die juist inging tegen het principe dat een arrangement een weerspiegeling moest zijn van het oorspronkelijke idee. Eén van de eerste hercomposities die ik maakte is Flow my Tears (2008), waarin ik de oorspronkelijke melodie van John Dowland vergezeld liet gaan door vervreemdende glijtonen in de overige partijen.

Daarna was het hek van de dam. Naast ‘gewone’ arrangementen maakte ik met veel plezier nieuwe muziek ‘op basis van’ en het hele scala dat daartussen ligt. Ik componeerde een groot nieuw stuk voor Calefax en orgel op de baslijn van de Goldbergvariaties, maakte hercomposities van muziek van Bach en Monteverdi met als hoogtepunt muziek voor de “oeropera” Dijkdrift (Calefax en Silbersee, 2016).

Nu is daar Dido & Aeneazz bijgekomen, voor Calefax, trompet, bas en drums, gebaseerd op Henry Purcells Dido and Aeneas. Voor mij blijft na dit alles wel de vraag hangen of het überhaupt mogelijk is om muziek te maken die nergens op gebaseerd is. Zijn wij musici niet te zeer ondergedompeld in muziek om geheel authentieke muziek te maken? Ik voel mij daarover trouwens eerder verwonderd dan bezwaard.

Raaf Hekkema, april 2019